Leestijd: 10 minuten.
Fabian Tijssen is anesthesioloog in het Maastricht UMC+. Naast deze drukke en veeleisende baan is hij medeoprichter van ‘We are not’, een bureau dat manieren bedenkt waarop je als organisatie de mens centraal kan stellen. Vaak kan dit gepaard gaan met economische winst. Als resultaat, nooit als doel. Een van de toepassingen die ‘We are not’ heeft bedacht is nieuwe kennistechnologie die de zorgverlener en de patiënt helpt bij het plannen en doorlopen van de best mogelijke zorg: de mens die tot bloei komt, maximale performance in maximale rust en veiligheid. Fysiologisch heet dat ‘het optimaliseren van de autonome reserve’, een gebied waar gezondheid, performance, duurzaamheid, verbondenheid, welvaart, welzijn en welbevinden bij elkaar komen. Fabian ziet dit als een vorm van regeneratieve gezondheid.
Vanuit dit vertrekpunt is hij een bevlogen pleitbezorger van Fabulous Health: de beste gezondheid voor iedereen. Binnen het speelveld van de zorg wil hij laten zien wat er gebeurt als je het vergroten van gezondheid voor alle stakeholders centraal stelt. Gezondheid als kompas dus. Fabian durft de stelling aan dat dan enorme verbeteringen in de zorg kunnen ontstaan, hetgeen niet lukt als je de kosten van zorg centraal blijft stellen.
Volgens Fabian kan de zorg dus beter, met minder administratie, meer tijd voor de patiënt én goedkoper als we terug durven naar het fundament en de zorg mensgericht, vanuit zorgverlener en patiënt, organiseren.
Pascale Bruinen ging met Fabian in gesprek over het belang van zelfherstel, de pijnpunten in de zorg en een nieuw gezondheidsparadigma.
‘Een genezingsproces kan alleen maar plaatsvinden als je niet continu ‘aan’ staat’
Welke tips zou jij als anesthesioloog geven aan patiënten als het gaat om een optimale voorbereiding op hun operatie?
Een operatie is voor patiënten iets wat heel erg buiten hun comfortzone ligt. De meeste mensen vinden een operatie heel spannend omdat ze een totaal controleverlies ervaren. Als anesthesioloog probeer ik daarom zoveel mogelijk rust uit te stralen. Ook geef ik aandacht aan hun ademhaling. Daarnaast weten we dat als patiënten kunnen zien wat er gaat gebeuren en dit vooraf visualiseren, het ondergaan van de echte operatie gemakkelijker wordt en ook meer vertrouwd lijkt. Dit visualiseren wordt in sommige ziekenhuizen al toegepast. In heel veel ziekenhuizen is er echter nog ruimte voor verbetering op dit vlak. Een betere voorbereiding op operaties wordt gelukkig steeds belangrijker. Voorbeelden daarvan zijn Better in, better out (programma waarbij voorafgaand aan een operatie preventieve zorg en leefstijlbegeleiding, waaronder conditieverbetering, wordt aangeboden aan patiënten, redactie) en Fit4surgery (prehabilitatieprogramma bestaande uit fysieke training, verbeteren van voeding, mentale begeleiding, stoppen met roken en stoppen met drinken van alcohol, redactie). Dat gaat vaak over de inspanningskant terwijl volgens mij juist meer ruimte zou moeten zijn voor beide kanten. De inspannings- én de ontspanningskant omdat dan herstel, genezing en groei plaatsvinden.
Wat behelst jouw werk op het gebied van de regeneratieve geneeskunde?
Bij regeneratieve gezondheidszorg gaat het al snel over stamcellen maar ik bedoel hiermee dat het lichaam een zelfherstellend vermogen heeft. Wondgenezing bijvoorbeeld gebeurt gewoon vanzelf. Elke dag corrigeert het lichaam kleine foutjes die zijn ontstaan. Zelfherstellend vermogen dus. Alleen lijkt het soms alsof we dat helemaal zijn vergeten. Het zou heel mooi zijn als dit herstellend vermogen veel meer aandacht krijgt, bijvoorbeeld door het meetbaar te maken. Als geneeskundestudent leer je hoe je sympaticus en parasympaticus werken. Als je je lichaam in een omgeving plaatst waar veel stress is, gaat je sympaticus aan. Als je je lichaam in een omgeving plaatst waar veiligheid en rust heersen, gaat de sympaticus uit en komt de parasympaticus naar voren. Dan kunnen herstel, genezing en groei plaatsvinden en krijgt je gezondheid een boost.
In de gezondheidszorg zijn wij gefocust op ziekte en hoe we die gaan behandelen. Maar een genezingsproces kan alleen maar plaatsvinden als je niet volledig en continu ‘aan’ staat. Daarmee bedoel ik dat we vergeten om het lichaam in bepaalde omstandigheden te brengen zodat het ook de mogelijkheid krijgt om dit genezende proces het best uit te voeren. Gelukkig komt hier wel steeds meer aandacht voor. Bij Diabetes type 2 zie je bijvoorbeeld heel goed wat er gebeurt als je niet alleen de ziekte behandelt maar juist ook de omstandigheden creëert waardoor het lichaam zich het beste zelf kan herstellen. Als we beter voor het lichaam zorgen en leefstijlverbeteringen introduceren kan medicatie in het merendeel van de gevallen gestopt worden.
In de gezondheidszorg bestaan twee spectra: enerzijds het ziektespectrum en anderzijds het gezondheidsspectrum. Als je niet ziek bent, ben je mogelijk bijna ziek. Als je heel goed voor je interne processen zorgt, ga je beter presteren en verminder je tegelijkertijd aanzienlijk de kans dat je ziek wordt. Dit is het domein van longevity (lange levensduur, redactie) en regeneratieve gezondheid.
Als artsen behandelen we ziekten waarmee we aan het einde van het gezondheids-ziektespectrum zitten. Ik vind het echter juist interessant om te zien hoe mensen optimaal kunnen presteren want dan zit je helemaal aan het begin van het gezondheids- ziektespectrum. Zo kun je ziekte wellicht voorkomen. Mijn perspectief is dus veranderd van dokter die ziekten behandelt naar hoe ik de best mogelijke kans op gezondheid kan realiseren. Dat gaat overigens veel verder dan preventie. Preventie is immers gericht op ‘niet ziek worden’ en behelst dus niet per se ook de best mogelijke gezondheid.
Wat betekent ‘het optimaliseren van de autonome reserve’?
Dat gaat om de afstand tussen inspanning en ontspanning en het gemak waarmee je de afstand tussen deze beide systemen kunt overbruggen. Oftewel: hoe snel ben je na een inspanning waarbij een stresstoestand is ontstaan weer in de ontspanning en andersom? Zowel de snelheid waarmee je tussen in- en ontspanning kunt switchen als de grootte van de afstand tussen inspanning en ontspanning is van belang. Ben je in rust en raak je al vermoeid als je pas drie passen hebt gezet, dan heb je heel weinig autonome reserve. Wij zijn aan het kijken of we deze autonome reserve meetbaar kunnen maken. Op welk moment jij op je maximale inspanningsniveau bent, zegt namelijk iets over je fitheid en conditie terwijl jouw hersteltijd iets zegt over je weerbaarheid en veerkracht. Als die hoog zijn, herstel je snel. Als je autonome reserve optimaal is, ben je in staat om vrijwel alles te doorstaan.
Waar kun je dit op toepassen?
Ik denk dat we deze autonome reserve als maat moeten nemen voor alles wat we doen. Als de afstand tussen inspanning en ontspanning heel klein is, zou je daar bijvoorbeeld aandacht aan kunnen besteden tijdens prehabilitatie, voorafgaand aan een operatieve ingreep, en kunnen proberen om die afstand voor patiënten groter te maken. Maar je kan het ook toepassen in het bedrijfsleven. We leven nu in een maatschappij die succes als voorwaarde stelt voor geluk, met als gevolg dat we allemaal snoeihard werken om succesvol en dus gelukkig te worden. Ik geloof en weet ondertussen dat het precies andersom is. Het is nu zaak om dit beeld om te draaien en dus meer te trainen op hoe we gelukkiger kunnen worden en meer kunnen ontspannen. Usain Bolt heeft ooit gezegd: ‘Als mijn spieren gespannen zijn, rekken ze minder uit dus moet ik proberen om mijn stress weg te halen zodat ik een zo goed mogelijke inspanning kan leveren.’ Het werkt exact hetzelfde voor je lichaam, je hart, je longen en je brein. Als je stress hebt, is er minder vermogen. Bij de hersenen zie je dat er dan delen worden uitgeschakeld en dat zijn juist de delen die complexe problemen kunnen behandelen. Dat betekent dus dat je niet tot de juiste vraagstelling en evenmin tot de juiste antwoorden kunt komen om complexe vraagstukken te beantwoorden. Als patiënten niet de maximale ontspanning ervaren, zijn ze niet in staat om maximaal hun eigen systeem te gaan regenereren. De essentie is: als we meer ruimte geven aan ontspanning kunnen we veel beter herstellen en performance leveren. In de maatschappij zien we een toename van psychosociale en lichamelijke stress. Steeds meer zorgverleners vallen uit omdat ze bored-out raken of een burn-out krijgen. Of ze realiseren zich dat ze eigenlijk iets heel anders aan het doen zijn dan ze gedacht hadden toen ze de zorg ingingen. Huisartsen vinden geen opvolgers meer. Als je als huisarts geen waarnemer hebt, kun je niet met vakantie want er liggen afspraken over de continuïteit van de zorg. Iedereen heeft echter tijd nodig voor zelfherstel. Je ziet een systeem waar stress steeds meer de algemene regel wordt en dat werkt zelfherstel tegen. Sterker nog: we leven in een tijd van degeneratieve gezondheid. Dat is verschrikkelijk jammer en kan nooit de bedoeling zijn. Het zou mooi zijn als we dat tij kunnen keren en tussen het werk door en ook thuis tussen de taken door veel meer ruimte hebben of nemen voor regeneratie: om te sporten en te ontspannen.
Wat zijn volgens jou de pijnpunten in de zorg?
In de zorg zijn vier pijnpunten: we hebben te weinig zorgprofessionals, er zijn te veel patiënten en de complexiteit per patiënt neemt toe, het is te duur en de kwaliteit van de zorg staat onder druk. Een belangrijk punt is dat de beheersbaarheid van medische kennis inmiddels ook een probleem is, het wordt steeds complexer. Momenteel proberen we de complexiteit met meer mensen op te lossen, daarom zijn er ook specialismen en superspecialismen ontstaan (specialismen binnen specialismen, redactie).
In de jaren negentig zijn de eerste richtlijnen en protocollen ontstaan die de kwaliteit van zorg voorspelbaarder en beter maakten. Maar hieraan zitten ook grenzen want op een gegeven moment lopen de zorgprofessionals over omdat er simpelweg te veel protocollen zijn, de protocollen steeds veranderen, de protocollen niet meer met elkaar matchen en ze die protocollen niet meer kunnen onthouden. Het duurt zeven tot vijftien jaar voordat we een nieuwe vinding hebben geïmplementeerd. De halfwaardetijd van kennis wordt korter en korter. Inmiddels wordt de halfwaardetijd van kennis langzamerhand kleiner dan de implementatietijd van nieuwe kennis. Dan beland je in een vacuüm.
Jij bent medeoprichter van ‘We are not’. Wat beoog je met deze organisatie?
‘We are not’ is een ‘speculatief bureau’ dat als doel heeft om gezondheid centraal te stellen in het economisch denken. Als je dat doet, ben je beter voor de wereld, voor de mensen om je heen en voor jezelf. Daardoor ben je succesvoller. ‘We are not’ zet vraagtekens bij stellingen als ‘Het kan zo niet langer in de zorg’. Wij vragen ons af: is dat wel zo? Wij denken dat fabulous health oftewel de beste gezondheid voor iedereen geen utopie maar een haalbaar toekomstperspectief is. We herontwerpen de zorg en laten zien dat als je dit nieuwe perspectief omarmt, je megaverbeteringen kunt doorvoeren zodat je zwaktes kunt ombouwen naar kracht.
In deze tijd waarin de zorg de grootst mogelijke moeite heeft om overeind te blijven, klinkt dit bijna te mooi om waar te zijn. Leg eens uit.
Wat daarvoor allereerst nodig is, is een nieuw paradigma namelijk dat van regeneratieve gezondheid en dus van maximale performance. Performance en gezondheid liggen heel dicht bij elkaar. Voor maximale performance heb je een zenuwstelsel nodig dat complexe taken kan uitvoeren, complexe beslissingen kan nemen of topsport kan bedrijven. Het is niets anders dan de voorwaarden voor de best mogelijke genezing creëren. Als je ervoor zorgt dat elke zorgprofessional zijn of haar brein maximaal kan openzetten, vanuit een toestand van rust, ga je op zoek naar oplossingen die helpen. En ineens is het mogelijk veel sneller en veel accurater beslissingen te nemen. En plots zijn er niet langer te weinig zorgprofessionals omdat ze in die staat veel beter en sneller werken.
Regeneratieve gezondheid laat zich vrij gemakkelijk organiseren. In plaats van sturen op financiën zou je kunnen sturen op kwaliteit van leven, waarbij je meetbaar kunt maken wat het eindresultaat is als zorgprofessionals meer of minder stress ervaren. De vraag die je je als bestuurder of manager kan stellen is: ‘Wat heb jij nodig om een grotere autonome reserve te krijgen?’ In de praktijk vertaalt zich dit vaak in de vraag: ‘Kan ik het je gemakkelijker maken?’ Vandaaruit kun je de organisatie dan opnieuw gaan opbouwen en veel kosten gaan besparen.
Een van de ergernissen van zorgverleners is het tijdverlies door de enorme administratieve rompslomp. In jouw visie kan dit ook anders. Hoe dan?
Nu moeten we heel veel computerwerk doen, kennis verzamelen en administreren. Aan de ene kant hebben we namelijk een patiënt die complex is met veel variabelen. Aan de andere kant hebben we complexe medische kennis met ook de nodige variabelen in data. De user interface tussen die twee is momenteel de zorgverlener. Er is een medisch probleem, de zorgverlener brengt de patiënt in kaart en kijkt vervolgens naar de richtlijnen en de medische kenniskant. Daarna neemt hij een beslissing over de behandeling. De administratie van dit systeem zit dus aan drie kanten: de administratie betreffende de patiënt bestaande uit het ophalen, bijhouden en vastleggen van data door middel van metingen; de administratie van medische kennis die heel versnipperd vindbaar is in boeken, pdf-jes en andere bronnen. En de administratie betreffende de van toepassing zijnde protocollen en de genomen beslissingen. Als we nu de data van de patiënt en diens klachtenpatroon enerzijds en de medische kennis anderzijds vooraf al gestructureerd zouden hebben klaarstaan, dan hoef je als zorgverlener al dat voorwerk niet meer zelf te doen. Je krijgt dan meteen een totaalbeeld met een overzicht van de best mogelijke keuzes voor de patiënt. Moet ik wel of niet opereren? En wat zijn de consequenties als ik wel en als ik niet opereer? Om dit te bereiken is het nodig dat we allerlei metingen betreffende de patiënt niet langer zelf moeten uitvoeren, noteren en bijhouden maar dat deze automatisch in het systeem worden gezet. Dat is nu soms ook al het geval.
Wat mist is de kenniskant. Als we die kennis ook beter kunnen structureren op een dusdanige manier dat de computer daarover kan redeneren, word je als zorgverlener geholpen. Daarmee creëer je dus rust, ruimte en veiligheid voor de zorgverlener – minder kans op fouten – en daarmee tegelijkertijd veiligheid voor de patiënt. Vervolgens wil je leren: welke patiënten worden ziek, welke patiënten krijgen complicaties, welke patiënten gaan bijna altijd goed. Stel je kan bepaalde niet belastende metingen structureel automatiseren, bijvoorbeeld in de vorm van een slimme pleister die op het lichaam van patiënten wordt geplakt, dan ben je in staat om continu data te verzamelen. Vervelende metingen zou je daarentegen slechts in beperkte mate kunnen doen. Als we veel metingen bijhouden en trends kunnen analyseren, weten we eerder of iemand ziek wordt. Zo besparen we veel tijd op het administratieve vlak en kunnen we bovendien de kwaliteit van de zorg verbeteren.
Hol je door deze vergaande mate van automatisering de rol van de verpleegkundige en arts niet voor een deel uit?
Nee want dit gaat niet over het verlenen van zorg maar over het ondersteunen van goede zorg. Daar krijg je als zorgprofessional juist een boost van. Bovendien haalt het enkel de vervelende administratieve kant van de werkzaamheden bij de zorgverlener weg waardoor er meer ruimte ontstaat voor diens denkkracht en creativiteit. Momenteel hebben zorgverleners niet eens tijd om te praten over de toekomst en nieuwe kennissystemen.
De tijd die hierdoor vrijkomt, wil jij besteden aan de patiënt. Op welke manier zou de patiënt dit merken?
Als een patiënt nu bij mij komt, moet ik alle informatie typen in het systeem en controleren. Zo kijk ik met één oog naar de patiënt en met het andere naar mijn computerscherm. Een goede dokter zijn vergt echter dat je meer tijd neemt voor de patiënt en minder bezig bent met je computer. Als ik bij de patiënt meer ruimte kan creëren om meer vertrouwen te krijgen, gerust te stellen of vragen te laten stellen, dan kun je meer de diepte in. Als ik veel administratie moet afwerken, heb ik daar geen tijd voor.
Als je aangeeft dat we meer aandacht zouden moeten geven aan de dingen die er echt toe doen, waar moet ik dan aan denken?
Dan denk ik aan gesprekken, zowel met patiënten als met collega’s. Maar ook aan het stellen van de juiste vragen. Wat was onze intentie bij een bepaalde handeling, wat is de uitkomst en matcht dat? Zo nee, hoe komt dat dan? De essentie van gezondheidszorg is mijns inziens het nemen van complexe beslissingen ten behoeve van een zo groot mogelijke gezondheid voor de patient. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Wat heb je daarvoor nodig? Een van de antwoorden daarop zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat er ruimte nodig is in je brein. Een manier om dat te doen is bijvoorbeeld een rondje door het park lopen. Zo ontstaat meer ruimte voor het nemen van ingewikkelde beslissingen. We zouden ook meer tijd moeten kunnen geven aan gezin, vrienden en hobby’s. Zelf heb ik niet veel meegekregen van de eerste jaren dat mijn kinderen klein waren. Ik werkte veel en als ik thuis was, had ik vaak dienst en dan ben je ook niet echt ‘thuis’. Gelukkig verschuift de balans tussen werk en thuis. Veel specialisten in opleiding werken niet langer fulltime maar 70 of 80%.
Jij bent ook een fervent voorstander van integrale gezondheidszorg. Wat is naar jouw oordeel het grootste obstakel voor het bereiken van dit doel?
Te weinig tijd. Want dat betekent dat je te weinig tijd hebt om patronen te doorbreken en met een andere bril te kijken. Ik zou zelf bijvoorbeeld heel graag eens meelopen met collega’s in de zorg om te zien hoe het elders geregeld is maar daar is geen tijd voor. Ik merk wel dat collega’s steeds holistischer denken en bewust ruimte creëren zodat ze het langer volhouden en een plezierig leven kunnen leiden.
Of complementaire zorg ooit helemaal geïntegreerd zal worden in de reguliere zorg weet ik niet. Dan moet je eerst een principiële voorvraag stellen: willen we gezondheid gaan financieren? Nu is het zo dat je verzekerd bent voor ziekte. Maar wordt gezondheid ook gedekt en waar begint en eindigt dit dan?
Daarnaast is ziektebehandeling echt anders dan gezondheidsbehandeling. Ik denk daarom eerder dat we naar een symbiose gaan van twee systemen: het ziektesysteem en het gezondheidssysteem waartussen continu uitwisseling kan plaatsvinden. In het gezondheidssysteem stel je vragen als ‘Word ik hier gezonder van, ja of nee?’ en ‘Brengt dit meer rust, ja of nee?’
Ik denk dat er veel meer te halen valt door de preventieve gezondheidszorg in het economisch model neer te leggen. Als je laat zien dat het financieel rendabel is – en volgens steeds meer literatuur is dat zo – is het niet meer zo eng om van het ene naar het andere systeem te gaan en krijgt gezondheid vanzelf een boost. Bedrijven en overheden zouden daarop moeten worden ingericht. Dan volgt een gezondere omgeving vanzelf, bijvoorbeeld door meer bos aan te leggen voor bosbaden omdat het nodig is, zonder dat je kijkt naar wat het kost. Je weet dat het uitgaven aan ziekte bespaart en dat het productie verhoogt. Het is dus tijd voor een nieuw economisch verhaal.
Tot slot: wat is jouw grootste wens voor de Nederlandse gezondheidszorg?
Mijn grootste wens is dat we een systeem maken waarin we een nieuw gezondheidsparadigma durven te omarmen en telkens drie vragen stellen: is het goed voor mij, is het goed voor de ander en is het goed voor ons allemaal? Op het moment dat we niet achter alle drie de vragen een vinkje kunnen zetten, zouden we ons moeten afvragen waarom we dit eigenlijk zo doen en kijken of het anders moet. Pas als we op alle drie deze vragen volmondig ja kunnen zeggen, zijn we waar we moeten zijn.
Wil jij aan de slag met zelfherstel of heb je behoefte aan meer ontspanning in je leven en werk, kijk dan eens bij ons aanbod zelfherstel van binnenuit of aanbod ontspanning.
Lees Interacties