Leestijd: 5 minuten
Zelfherstel kan vele vormen aannemen. Voor mij is één daarvan het regelmatig beoefenen van BodyPump, krachttraining voor alle spiergroepen op muziek. Het heeft me ontzettend veel gebracht. Meer kracht, toegenomen spiermassa, gegroeid zelfvertrouwen. Sterkere botten, betere conditie en zelfs verschillende vriendschappen. BodyPump heeft in 2016 ook een belangrijke rol gespeeld in de optimale voorbereiding op mijn operatie en een snel en voorspoedig herstel.
Ik zou er nu niet meer zonder kunnen. Maar mijn pad om hier te komen was wel wat hobbelig. Hieronder lees je hoe ook voor mij alle begin moeilijk was.
Jarenlang las ik regelmatig over de noodzaak van krachttraining om spieren en botten zo sterk mogelijk te houden. Krachttraining, ik? Met van die verschrikkelijke apparaten? Nou nee. Bovendien, ik deed toch al aan hardlopen? Maar ergens bleef het knagen en hoorde ik dat betweterige stemmetje tegen me zeggen dat mijn armspieren niet sterker werden van al dat rennen.
Uiteindelijk besluit ik in 2013, in het zicht van mijn 50e verjaardag, dat het de hoogste tijd is om echt te beginnen en zo het op de loer liggende verval te lijf te gaan. Want ja, ik wil toch graag zo lang mogelijk zowel van voren als van achteren ogen als lyceum in plaats van museum. Dus rest mij niets anders dan lid te worden van een sportschool.
Mijn introductiepraatje voer ik met een dame bij wie het met de diverse spiergroepen duidelijk wel goed zit. Oh, dat wil ik óók. Liefst gisteren. Gevraagd naar mijn trainingsdoel antwoord ik dat alles strakker moet. Het meisje knikt begripvol (hoe vaak zou ze dat al eerder gehoord hebben?) en adviseert me minstens driemaal per week met gewichten aan de slag te gaan. Hier was ik al bang voor.
‘Zo meteen begint in de grote zaal boven een heel geschikte les voor u. BodyPump. Is een mooie training van alle spiergroepen’.
Ik kijk angstvallig naar boven en zie door de grote glazen ramen dat de vorige les juist is afgelopen. Oké, dan moet ik er maar meteen aan geloven. Wat gewichten op en neer heffen, hoe moeilijk kan dat nu helemaal zijn? Ik begeef me naar de zaal en stel me kort voor aan de instructrice. Alleen maar vrouwen, zie ik. Mannen houden zeker meer van die afschrikwekkende apparaten waar ze 80 kilo tegelijk mee kunnen liften. Dit is daarbij vergeleken een kleuterklasje, veronderstel ik als ik de mini gewichtjes en losse zwarte schijven zie liggen. Eentje weegt 2,5 kilo en een grotere 5 kilo. Dit wordt een piece of cake. Toch ga ik zekerheidshalve maar helemaal achteraan staan, zodat ik het minste opval als ik iets stoms doe.
‘Ga allemaal in de houding staan en pak je barbell!’, schreeuwt de instructrice annex drill-sergeant ineens door haar microfoontje vanaf het podium. Ik schrik me kapot want ik heb nog niks klaargelegd. Een snelle blik op de vrouw naast me leert dat die al een stepboard, een matje, een barbell en verschillende dumbbells heeft gepakt. Ik haast me om alles bij elkaar te sprokkelen. Tegen de tijd dat ik doorheb dat ik die schijven zelf om de lange stok moet vastklikken met van die zwarte plastic clips, zijn mijn medesporters al halverwege de warming up. En sommigen hebben nu al zweetdruppels op hun gezicht, constateer ik enigszins ongerust.
Om me heen tilt iedereen die barbell omhoog of het niks is. En dat op muziek die onze lerares op standje fast forward heeft gezet zodat het tempo moordend is. Uit alle macht focus ik me op de bewegingen die de instructrice doet en probeer die – op de maat – na te doen. Na vijf minuten plakt mijn topje al aan mijn lijf. Verdorie, dit is echt hard werken en dat met slechts een paar kilootjes. Maar ja, dit is mijn verdiende loon omdat ik jarenlang de sportschool met allerhande rotsmoesjes heb ontweken.
Na benen, buik en rug moeten de triceps eraan geloven. Je weet wel, het territorium der kipfilets. Omdat ik ook tot in lengte van dagen enthousiast wil kunnen blijven zwaaien, moet de achterkant van mijn bovenarmen worden getraind. Ik til een schijf van vijf (niet die van het voedingscentrum, maar van de kilo’s) hoog boven mijn hoofd en moet die dan langzaam naar de achterkant van mijn hoofd brengen. En dat 16 keer achter elkaar. Mijn tong hangt na zeven keer al zowat op mijn schoenen.
‘Dit is voor de biceps!’, gilt de instructrice bij de volgende oefening zo opgewonden alsof we kans maken op de Olympische titel gewichtheffen. Ik spiek weer bij mijn super afgetrainde buurvrouw (zou ik er ook zo uitzien over een paar maanden?) en bevestig dan, net als zij, twee schijven aan elke kant van mijn stok. Als ik het ding op wil tillen, krijg ik hem slechts met de grootst mogelijke moeite in de juiste uitgangspositie. Hoe moet ik hiermee in hemelsnaam sets van 16 herhalingen gaan afwerken? Ik kreun al van de krachtsinspanning om hem überhaupt vast te houden. Wanhopig kijk ik op de klok, alleen maar om te zien dat deze martelgang nog minstens een half uur verder gaat.
‘Hé jij daar, helemaal achteraan!’, roept de lerares ineens door de zaal. Iedereen kijkt als één man – pardon: vrouw – naar achter en laat de meewarige blik dan op mij rusten. Oh God, wat heb ik nu weer gedaan? Ik kijk verschrikt op en laat bijna mijn barbell op de grond crashen. De instructrice pint me vast met haar arendsoogblik terwijl ze langzaam haar hoofd van links naar rechts op en neer schudt.
‘Ik zeg dit niet snel, maar dat zou ik niet doen als ik jou was. Deze oefeningen zijn al zwaar genoeg met één kleinere schijf aan iedere kant. Twee is alleen voor gevorderden, zeker niet voor iemand die dit voor het eerst doet’.
‘Oké!’, roep ik gemaakt opgewekt. Snel klik ik die ondingen los, bevestig ik links en rechts een kleinere schijf en kan ik, eindelijk, mee gaan doen met de rest van de groep. Na een keer of acht mijn nietsvermoedende biceps geteisterd te hebben met vijf kilo aan weerstand, begrijp ik wat de instructrice bedoelt. Als ik dit met het dubbele aan gewicht had moeten doen, had ik het niet meer kunnen navertellen.
Eigenlijk zou ik het liefste nu de zaal al uitlopen, maar na deze helletocht gaan we in een razend tempo verder met een gazillion squats, lifts en lunges voor de benen. Dit keer móet ik mijn barbell van dubbele gewichten voorzien waarna ik het loodzware onding in mijn nek op het zachte deel van mijn schouders dien te leggen en tig keer zo ver mogelijk door mijn knieën moet zakken. Als mijn bovenbenen een stem hadden, schreeuwden ze het nu uit. Het zweet gutst inmiddels over m’n lijf, spieren waarvan ik het bestaan niet eens vermoedde trillen in protest en m’n hoofd moet eruit zien als een uit de kluiten gewassen biet. Hoe hou ik dit vol?
Ik kijk even steels om me heen. Twintig meer of minder pronte achterwerken steken allemaal ver naar achter, dat van mij incluis. Als iemand onze klas nu aan het werk zou zien, lijkt het net alsof we allemaal boven zo’n smerig Frans sta-toilet hurken. Nog een geluk dat ik achteraan sta en niemand deze gênante vertoning hoeft te zien.
Hierna gaan we door met schouderoefeningen. We moeten op handen en voeten gaan zitten en gaan opdrukken. Eerst op de gemakkelijke manier, met de knieën op de mat. Daarna met de benen gestrekt en de tenen op de vloer.
‘Nog acht, nog zeven, nog zes…’, roept de instructrice vrolijk. ‘En…dan nu de laatste!’. God zij geprezen want mijn bovenarmen zijn op sterven na dood.
‘En nóg een serie! Kom op, nog acht, nog zeven…’. Ik besluit de tweede serie maar helemaal op mijn knieën te blijven zitten. Ik ben bang dat ik nooit meer recht kom.
Als ze eindelijk aankondigt dat we op onze rug mogen gaan liggen, ben ik haar intens dankbaar. Hè, hè, eindelijk even rust. Maar in plaats van lekker te chillen moeten we nu tientallen buikspieroefeningen in hoog tempo afwerken en wel totdat het voelt alsof ik een hele fles ammoniak heb leeggedronken. Niet dat ik dat ooit heb gedaan, maar ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat dit op dezelfde manier in mijn buikstreek zou branden. Vervolgens moeten we op onze rug gaan liggen, voeten op de vloer met de knieën gebogen. En dan maar ‘bruggetjes’ maken oftewel het achterwerk van de vloer tillen, op en neer.
‘Knijp die billen samen!’, gilt de instructrice die in rap tempo mijn ergste nachtmerrie dreigt te worden. Het lijkt wel alsof ik ieder moment naar Afghanistan kan worden uitgezonden, want dit lijkt meer op een militair bootcamp dan een uurtje sporten. Net als ik denk dat mijn lijf er nu ieder moment de brui aan zal geven, mogen we ophouden. Ik val in een klam hoopje neer op de mat. Ik kan niet meer.
Even later klinkt dan eindelijk het verlossende ‘Applausje voor jezelf!’ en sleep ik me de trap af, in de richting van de kleedhokjes. In de zaal beneden zie ik mijn overbuurman op de loopband trainen.
‘Hé, mag ik je een goede tip geven?’, roept hij me toe.
‘Ja, hoor!’, breng ik nog nahijgend uit.
‘Ik neem aan dat jij helemaal achteraan stond om niet op te vallen, hè? Maar dan kun je juist beter vooraan gaan staan’.
Verrek, hoe weet hij dat nou?, denk ik verbaasd.
‘Heb jij mij dan gezien?’, vraag ik schaapachtig. Tegelijkertijd krijg ik een onbestemd gevoel. Nu barst hij in lachen uit.
‘De hele záál hier beneden heeft je in actie gezien. Je stond verdorie zowat met je kont tegen de ruit!’, schatert hij joviaal.
Met afgrijzen glijdt mijn blik naar boven, naar de glazen wand van de zaal die precies uitkomt boven de zaal waar iedereen op de apparaten werkt. Apparaten die allemaal in de richting staan van…, juist ja.
Oh, f**k en dubbel f**k.
‘Maar het was zeker geen verkeerd uitzicht, hoor!’, grinnikt hij nog.
Ik leer elke dag weer wat bij.
#bodypump #zelfherstel #krachttraining
Lees Interacties